
De begraafplaats van Conakry, 31 juli 2019, herdenking 20 jaar na de verdwijning van Yaguine et Fodé, met de families en een delegatie van Vriendschap zonder Grenzen. (foto Fabienne Pennewaert)
Het is vandaag precies 20 jaar geleden dat de lichamen van de Guineese jongeren Yaguine (14) en Fodé (15) werden gevonden in een vliegtuig van Sabena op Zaventem. Een drama dat vele Belgische burgers aanzette om zich meer in de internationale solidariteit te engageren …
Het zijn de activisten van Vriendschap Zonder Grenzen, een actie- en steunnetwerk dat werd opgericht door PVDA-leden, die ervoor zorgden dat de lichamen konden worden gerepatrieerd en de families teruggevonden. Vorige week kwamen ze terug in België na een reis van 10 dagen door Guinee en verzamelden ze talloze getuigenissen. Hoe is de situatie geëvolueerd twintig jaar later? Een interview.
Riet Dhont, u nam 20 jaar geleden het initiatief om de lichamen van Yaguine en Fodé te repatriëren. Kunt u ons daar iets meer over vertellen?
Riet Dhont. We hoorden het nieuws op de radio. Aanvankelijk was er twijfel over de afkomst van de twee jongeren. Malinees of Guinees? Toen werd een brief gevonden in de zak van Yaguine, een brief die gericht was aan “excellenties, heren verantwoordelijken en leden van Europa”. De jongeren vroegen hulp en legden uit waarom ze waren gevlucht. Ze wezen op de structurele problemen in Afrika, wat vervelend was voor de autoriteiten hier en ginder. De Belgische regering besliste de twee lichamen zo snel mogelijk te begraven op de begraafplaats van Vilvoorde. Maar voor ons kon daar geen sprake van zijn. Ik ging naar het justitiepaleis om het parket erover aan te spreken, maar die antwoordden dat ze daar niets mee te maken hadden: “Ga naar de Guineese ambassade, het is hun probleem.”
Gelukkig heeft de consul van toen, meneer Kaba, naar ons geluisterd. Hij is ook de man die de brief verspreidde, waarvoor hij achteraf werd gesanctioneerd in zijn land … Uiteindelijk konden we de lichamen doen repatriëren naar Guinee. In de zak van de trui van Yaguine vonden we een briefje met een Frans telefoonnummer. Zo vonden we de mama van Yaguine. Het zijn wij die haar het vreselijke nieuws hebben verteld. De mama is onmiddellijk bij ons in Brussel gekomen. Wij organiseerden een begrafenisceremonie in de Grote Moskee. Op zaterdag 7 augustus is het vliegtuig met de twee lichamen vertrokken, met de mama, met consul Kaba en twee jongeren van onze organisatie van dezelfde leeftijd als Yaguine et Fodé, Sille en Valerie.
Deze gebeurtenissen hebben een hele generatie getekend, hier en ginder. In een hall van de luchthaven in Zaventem, hebben we samen met andere organisaties een waardige en heel politieke herdenking gehouden, waar we pleitten voor meer internationale solidariteit en tegen de uitbuiting van het Zuiden.
Wat schrijven Yaguine en Fodé precies in hun brief ?
Riet Dhont. Wat telde voor Yaguine en Fodé, waren meer scholen, technische opleidingen, een job te vinden. Geen privéscholen die de families niet kunnen betalen, maar openbare scholen, die de jongeren emanciperen. Ze hadden het ook over de toegang tot sport, voetbal … Ze spraken in naam van al hun vrienden en vriendinnen, die een toekomst wilden. Ze eisten meer kinderrechten, recht op onderwijs. Maar ze riepen ook op tot hulp om een einde te stellen aan de armoede en de oorlogen in Afrika.
Jullie hebben de families teruggevonden en jullie hebben deelgenomen aan de herdenking aan hun graf. Hoe zien de ouders van Yaguine en Fodé er 20 jaar later op terug?
Riet Dhont. De ontmoeting was heel aangrijpend. De ouders zijn oneindig dankbaar. Voor de papa van Yaguine is de rouw nog niet voorbij … Hij heeft vreselijk geleden onder het verlies. De Guinese autoriteiten probeerden hem in een slecht daglicht te stellen en te bedreigen. Ze hebben hun kinderen nooit kunnen terugzien. De papa stelt zich nog steeds veel vragen. Waar hadden die jongeren zich verstopt? In het landingsgestel? Of tussen de bagage? Sabena heeft nooit duidelijke antwoorden gegeven en deed alles om het drama te doen vergeten. Vandaag voert hij nog altijd strijd voor meer rechtvaardigheid.
De mama van Fodé heeft ons ook sterk geraakt. Zij verloor drie kinderen en haar echtgenoot. Zij zorgt voor haar gezin door houtskool te maken die ze vervolgens verkoopt in kleine plastic zakjes. Ze krijgt gelukkig veel steun van de broer van Fodé, Sékou. Voor het graf van haar zoon staande sprak ze luid en sterk, dat het offer van die twee jongens niet vruchteloos was.
Dit alles was voor ons een sterke les van solidariteit en broederlijkheid.

Damaye Kourouma, de mama van Fodé.(foto Fabienne Pennewaert)
Loïc Fraiture, u maakte deel uit van de delegatie van Vriendschap zonder Grenzen die net terug is uit Guinee. Is de geschiedenis van Yaguine en Fodé nog steeds actueel?
Loïc Fraiture. Ja, absoluut. Je kunt zelfs zeggen dat de situatie 20 jaar later nog slechter is. Enerzijds blijft de Guineese bevolking extreem arm. Het land staat op plaats 175 op de VN-welzijnsindex. De mensen kunnen dikwijls nog altijd moeilijk aan drinkbaar water en elektriciteit geraken. We bezochten bijvoorbeeld een dorp naast de Russische mijnindustrie Fria. Er hangen hoogspanningskabels en er zijn waterleidingen voor het bedrijf, maar de bewoners hebben water noch elektriciteit noch wegen. Veel landbouwgrond werd vernietigd en de modder van de mijn vervuilt het water van de enige bron in het dorp. De situatie in de hoofdstad Conakry is nauwelijks beter. Er zijn wijken zonder water of elektriciteit, in andere zijn er dagelijks onderbrekingen. Ongezonde situaties alom, de gezondheidsinfrastructuur is totaal onvoldoende. Er zijn bijvoorbeeld maar 20 bedden voor nierdyalise in het hele land. Een groot probleem is ook dat jongeren heel moeilijk onderwijs kunnen volgen bij gebrek aan middelen. Maar alle mensen die we hebben ontmoet zien het gebrek aan werkgelegenheid als de grootste gesel voor de bevolking. De mooie toespraken van de autoriteiten over “zelfondernemerschap”, “individuele successen” en “vorming” als oplossing voor de problemen worden wijd verspreid, maar zijn in werkelijkheid totaal virtueel. Zolang die sociaaleconomische situatie niet verbetert, zullen de mensen blijven migreren, ondanks alle gevaren. Want hun situatie verbeteren, dat is het enige waar ze op hopen.
Anderzijds is vluchten nog veel gevaarlijker dan voordien. Sinds het drama van Yaguine en Fodé zijn meer dan 35.000 mensen verdronken in de Middellandse Zee. Europa versterkt zijn grenzen en verlegt zijn buitengrenzen steeds verder. Burgers die migranten helpen en ngo’s die levens redden op zee, worden aangepakt. Europa aarzelt niet om zijn grenzenbeleid uit te besteden aan Afrikaanse landen. Zoals aan Libië, dat het eerste vernietigde en waar het sindsdien milities financiert en bewapent die het land controleren om migranten tegen te houden. De laatste jaren duiken er weer slavenmarkten op. Veel Guineeërs die we ontmoetten hebben vrienden of familieleden die omkwamen in de zee of werden gefolterd in de Libische kerkers.
Jullie hebben ook het land bezocht en mensen ontmoet die actief zijn in het Guineese middenveld. Welke getuigenis brachten zij?
Loïc Fraiture. Solidariteit is een belangrijk onderdeel van het leven daar. Er heerst een echte samenwerkingscultuur. Uitzonderlijke mensen stellen hun capaciteiten ter beschikking van hun wijk. Dat is het geval van dokter Sow, die een gezondheidscentrum leidt in Conakry. In een wijk met duizenden mensen helpen twee dokters elke maand bijna 1.500 patiënten en doen ze 180 bevallingen. We ontmoetten ook Bah Fatoumata Binta, een sociaal assistente die wijken en dorpen bezoekt en zich daar inzet in de preventie van genitale verminking en seksueel overdraagbare ziektes. We brachten een avond door met twee onderwijzers die deelnamen aan de vijf maanden durende staking in het onderwijs: hun loon — van zo’n 130 euro per maand! — is nog steeds niet betaald.

Liman Keïta, papa van Yaguine. (foto Fabienne Pennewaert)
We bezochten ook mijnstreken, samen met vakbondsafgevaardigden van de CNTG, de Nationale Centrale van Guineese Werknemers. Het land bezit een derde van de wereldreserves van bauxiet en van het gesteente waaruit aluminium wordt gehaald. De streek van Fria kende na 2008 een crisis: de koersen op de beurzen zakten en Rusal, het Russische consortium die de concessie uitbaat, ging in oorlog tegen zijn werknemers. In 2012 waren er stakingen, aanvallen tegen de vakbonden, opstanden en ten slotte een lock-out. De stad die bekend stond als “le petit Paris de Guinée”, zakte weg in extreme armoede. Ondertussen is de productie herbegonnen, maar in nog slechtere omstandigheden voor de bevolking. De overheid is niet in staat om de minste wettelijke verplichtingen, die zijn vastgelegd in nationale en internationale normen, te doen naleven. De multinationals maken hun eigen wetten.
In Sangaredi, in de regio Boké, ook zeer rijk aan bauxiet, wordt de concessie uitgebaat door Amerikanen. Het contrast met Fria was verbluffend: de werknemers toonden ons met grote fierheid de moderne installaties, de strikte veiligheidsvoorschriften om ongelukken te voorkomen, woningen met water en elektriciteit op kosten van het bedrijf. Hier in Sangaredi, zijn de vakbonden zeer sterk en zien ze er elke dag op toe dat de normen gerespecteerd worden. Ze slaagden er zelfs in een begin van sociale zekerheid in te voeren! De meest ervaren vakbondsafgevaardigden proberen syndicale afgevaardigden uit andere sectoren te rekruteren en te vormen om het sociaal model dat zij verworven hebben in de klassenstrijd uit te breiden. Dat is hetzelfde proces dat in België heeft geleid tot de sociale zekerheid die we vandaag kennen. Toch is is niet al rozengeur, er werken meer en meer werknemers in onderaanneming, die zijn moeilijk door de vakbond te organiseren, zij genieten niet dezelfde voordelen. Een veiligheidsagent verdient bijvoorbeeld 80 euro per maand, dat is onvoldoende om een gezin te voeden. De concurrentie is moordend in de mijnsector, en zoals in Europa, zijn het de werknemers die goedkoper moeten werken om de kosten te drukken.
Maar er is geen gebrek aan ontwikkelingspotentieel in Guinee. Het probleem is dat de overheid de concessies verkoopt aan steeds meer buitenlandse investeerders en dat de bedrijven die hier actief zijn enkel geïnteresseerd zijn in de verkoop van bauxiet aan klanten van andere continenten. Ze weigeren de verwerking tot aluminium ter plaatse, wat nochtans veel werkgelegenheid zou kunnen opleveren. Een absurd systeem op alle niveaus, door de wetten van de markt.

De bauxietmijn van Fria. (foto Loïc Fraiture)
Hoe kan er een einde gemaakt worden aan het migratiedrama?
Loïc Fraiture. Wij hebben hier een belangrijke rol te spelen, want ons beleid is in grote mate verantwoordelijk voor deze dramatische situatie. Ten eerste moet de richting van het migratiebeleid worden omgekeerd naar echte legale en veilige wegen voor migratie. Al die doden zijn het gevolg van het sluiten van de grenzen en het opschuiven van de buitengrenzen. In plaats van levens te redden op zee creëerde Europa de paramilitaire organisatie Frontex, waarvan het budget explodeert, waar we geen democratische controle over hebben en die openlijk de ngo’s aanvalt. Het internationaal recht en de Conventie van Genève worden niet meer correct toegepast. En te vaak is het opvangbeleid hier niet gebaseerd op menselijke waardigheid maar bedoeld om migranten te ontmoedigen om hier te blijven of naar hier te komen. Er is ook het economisch systeem dat profiteert van de duizenden werknemers zonder papieren, mensen die hier al lang wonen met hun gezin maar die men laat uitbuiten. Hun situatie moet geregulariseerd worden op basis van objectieve criteria om een einde te stellen aan de hypocrisie en de willekeur.

De dokters Sow en Bah Fatoumata Binta stellen hun dispensarium voor. (foto Lucie Giunta)
Ten tweede, moet het probleem aan de basis worden opgelost in plaats van het nog te versterken. De ongelijkheid en de transfer van rijkdommen en competenties van het Zuiden naar het Noorden, zijn onaanvaardbaar. De mensen moeten in hun land kunnen blijven en aan de ontwikkeling kunnen meewerken. We moeten de multinationals verplichten om de internationale akkoorden te respecteren. We moeten ophouden met het beleid van inmenging en destabilisatie in de landen van het zuiden, ten voordele van de winst en de vrije markt. We moeten onze regeringen dwingen hun engagementen voor ontwikkelingshulp na te komen. Maar die “hulp” moet een reële compensatie zijn voor de rijkdommen die daar zijn geroofd en ze moet echt dienen om het land te ontwikkelen. Momenteel dient ze voor chantage om onevenwichtige handelsakkoorden te doen accepteren – in Guinee, moet alles ingevoerd worden, zelfs rijst en kip – en om ons ontmoedigend en repressief migratiebeleid te doen toepassen. Zo wil België bijvoorbeeld 75 miljoen euro van het budget voor ontwikkelingshulp voor Guinee verminderen en meer investeren in de strijd tegen de clandestiene migratie in Guinee. Zolang de basisoorzaken blijven bestaan, zullen mensen blijven vluchten en zullen de drama’s en de ontworteling voortduren.